Meer deelnemers gezocht voor PROTEA-onderzoek
In het PROTEA-onderzoek wordt gekeken of een poeder met bacteriedeeltjes het afweersysteem van te vroeg geboren kinderen kan verbeteren. Zo proberen dr. Gerdien Tramper en haar team longproblemen op latere leeftijd te voorkomen. Meer deelnemers zijn nog steeds nodig.
Te vroeg geboren kinderen hebben een afweersysteem dat nog niet helemaal goed werkt. Daarom kan het voor hun voordelig zijn om het afweersysteem te trainen. In het PROTEA-1 onderzoek bekijkt Gerdien Tramper, hoofdonderzoeker en kinderarts in het Franciscus Gasthuis en Vlietland, of een poeder met bacteriedeeltjes hierbij kan helpen. Dit kan vervolgens longproblemen op latere leeftijd voorkomen. Hiervoor is het wel nodig dat nóg meer kinderen en hun ouders aan het onderzoek deelnemen.
Deelnemers gezocht
Op dit moment doen 86 kinderen met hun ouders mee aan het onderzoek, vertelt PhD kindergeneeskunde Inger van Duuren. ‘Veel van die ouders zijn erg betrokken bij het onderzoek en heel gemotiveerd om hun steentje bij te dragen.’ Dit is een mooi begin. Maar uiteindelijk zijn er vijfhonderd kinderen nodig die meedoen aan het onderzoek. Om meer deelnemers te werven, proberen Tramper en haar team de ouders van te vroeg geboren kinderen te informeren. Dit doen zij via video’s en flyers in steeds meer ziekenhuizen en organisaties. Dit zijn onder andere verhalen van ouders die al meedoen, waarin ze hun ervaringen delen. Van Duuren: ‘Zo hopen we over twee jaar voldoende deelnemers gevonden te hebben.’
De volgende stap
Omdat de eerste deelnemers inmiddels één jaar oud zijn geworden, beginnen Tramper en haar team al met het opstarten van een vervolgstudie: PROTEA-2. Hierin gaan de onderzoekers kijken of het poeder ook nog werkzaam is na het eerste levensjaar. ‘Ook in kinderen tussen de één en twee jaar blijft de kans op luchtwegklachten hoger dan bij op tijd geboren kinderen’, licht Van Duuren toe. Daarom verwachten Tramper en haar team dat longproblemen ook nog voorkomen kunnen worden wanneer de kinderen twéé jaar lang het poeder innemen. ‘De studies zullen wel door elkaar heen lopen’, vertelt Van Duuren, “omdat de kinderen meteen na hun eerste verjaardag doorgaan naar PROTEA-2.’
Drie groepen vergelijken
Wanneer PROTEA-2 van start gaat, worden de kinderen die eerst het werkzame poeder kregen opnieuw verdeeld in twee groepen. Eén groep krijgt opnieuw het poeder met bacteriedeeltjes en de tweede groep krijgt een poeder zonder bacteriedeeltjes. De kinderen die tijdens PROTEA-1 het poeder zonder bacteriedeeltjes kregen, zullen deze opnieuw in PROTEA-2 krijgen. Zo ontstaan drie groepen: kinderen die geen werkend poeder kregen, kinderen die één jaar het werkende poeder kregen en kinderen die twee jaar het werkende poeder kregen. ‘Die groepen kunnen we vervolgens goed met elkaar vergelijken’, oppert Van Duuren. Op die manier kan gekeken worden of het poeder tijdens het tweede levensjaar nog meer effect heeft dan in alleen in het eerste levensjaar.
Tekst: Dyon Bakker