
Samenwerking NVALT en Longfonds brengt kennisontwikkeling verder
De NVALT en Longfonds gaan intensiever samenwerken op het gebied van onderzoek en kennisontwikkeling. Marieke Overbeek, NVALT-bestuurslid met de portefeuille Wetenschap & Innovatie en Károly Illy, directeur van Longfonds, leggen uit hoe deze samenwerking de komende jaren vorm zal krijgen.

In onderstaande stuk verschijnt in PulmoScript: het NVALT-magazine voor longartsen. Marieke Overbeek is longarts in het Leids Universitair Medisch Centrum, van waaruit ze een dag per week wordt gedetacheerd in het Haaglanden Medisch Centrum in Den Haag. Hier heeft ze in het verleden naast haar werk als longarts een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van opleidingen op het gebied van interstitiële longziekten. Vanaf het voorjaar van 2024 is ze bestuurslid van de NVALT en beheert ze de portefeuille Wetenschap & Innovatie. Károly Illy was 29 jaar kinderarts in het Ziekenhuis Rivierenland in Tiel. De laatste zesenhalf jaar van die periode was hij ook voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde. Op 1 oktober 2023 heeft hij zijn witte jas aan de kapstok gehangen en is directeur van het Longfonds geworden. In deze nieuwe functie kan hij zich wederom inzetten voor pleitbezorging en belangenbehartiging.
Longfonds is één van de grootste private financiers van longonderzoek in de Europese Unie. Als betrokken financier en regisseur jaagt de gezondheids- en patiëntenorganisatie belangrijke medische doorbraken voor chronische longziekten aan. Bij de onderzoeken worden de patiënten zoveel mogelijk betrokken. Door de samenwerking met de NVALT te intensiveren, wil Longfonds nu ook een sterkere verbinding maken met de dagelijkse praktijk van de longzorg. Voor de NVALT werkt dat op een vergelijkbare manier: de samenwerking kan helpen om het perspectief van de patiënten beter voor het voetlicht te krijgen. In de toekomst kan Longfonds bijvoorbeeld betrokken worden bij het co-creëren van de NVALT-studies en daar input voor leveren, terwijl de NVALT kan input geven aan de jaarlijkse call van Longfonds voor nieuw wetenschappelijk onderzoek.
Kennishiaten in beeld krijgen
Op deze en andere manieren zal gezamenlijk worden gewerkt aan het verder brengen van de kennisvragen. Deze vragen staan op de NVALT-kennisagenda, die periodiek samen met de longartsen wordt geactualiseerd. In de lead daarbij is de commissie Wetenschap & Innovatie van de NVALT. ‘Het is één van de belangrijke taken van onze commissie om per aandachtsgebied, maar ook per overkoepelend aandachtsgebied binnen de longziekten, uit te zoeken waar deze kennishiaten liggen’, vertelt NVALT-bestuurslid Marieke Overbeek. ‘Waar ligt bijvoorbeeld de lagere based evidence in de richtlijnen? En welke vragen spelen er in de praktijk? Is wat we doen zinvol, levert het gezondheidswinst op en doen we de patiënt daar goed mee? Dat zijn de vragen waar iedere longarts in de dagelijkse praktijk mee te maken heeft en waar onze studies op gericht kunnen worden.’ Ook Károly Illy, directeur van Longfonds, vindt het belangrijk om de lacune aan kennis inzichtelijk te hebben. ‘Waar het gaat om het toekennen van subsidies vind ik het heel belangrijk om te weten wat de kennishiaten zijn van de NVALT en de Sectie Kinderlongziekten, de kindergeneeskundige pendant. De afgelopen periode heb ik daar veelvuldig met onze mensen van de Wetenschappelijke Adviescommissie over gesproken. De vraag die we centraal stellen is: waar zou meer aandacht en energie in moeten worden gestoken? Wij kunnen het antwoord op die vraag wel bedenken, maar de professionals weten dat natuurlijk het best.’
Tijdens de jaarlijkse call van Longfonds kunnen wetenschappers en artsen hun onderzoeksvoorstellen indienen. Volgens Illy is het belangrijk dat de onderzoeken die Longfonds financiert een hoge mate van maatschappelijke relevantie hebben. ‘De Wetenschappelijke Adviescommissie beoordeelt de ingediende onderzoeksvoorstellen op twee aspecten, de wetenschappelijke kwaliteit en de maatschappelijke relevantie, vertelt hij. ‘Met andere woorden: wat heeft de patiënt er aan? Is deze relevantie onvoldoende, dan kan een voorstel nog zo wetenschappelijk mooi zijn, maar dan is de kans dat het wordt gehonoreerd toch heel klein.’ Ook is Longfonds heel alert op de bemensing van onderzoeksteams. ‘Dit moeten niet alleen hoogleraren van de academische ziekenhuizen zijn. We vinden het juist belangrijk dat ook de longartsen en kinderlongartsen van algemene en topklinische ziekenhuizen meedoen. En ook worden gestimuleerd en geactiveerd om na te denken over voorstellen die kunnen leiden tot beter onderzoek naar de behandeling of het voorkómen van longziekten.'
Die wens van Longfonds sluit naadloos aan bij de strategie van de NVALT om bij de onderzoeken de longartsen zoveel mogelijk te betrekken. Overbeek: ‘We vinden het heel belangrijk dat het wetenschappelijk onderzoek echt tot in de haarvaten van de klinische praktijk wordt uitgevoerd. Het besef dat wetenschap een onderdeel is van de dagelijkse praktijk moet bij sommige longartsen en ook bij de longartsen in de periferie nog neerdalen. De structuur is er binnen de NVALT in elk geval. Per aandachtsgebied hebben we met de secties een behoorlijk netwerk. Dat zijn de gremia waarin onderzoek wordt gestimuleerd. We proberen vanuit de commissie de contacten daarom te versterken en mensen goed te voeden. De call voor subsidie vanuit Longfonds bijvoorbeeld, sturen we meteen door naar de mensen van de secties die daar iets mee te maken hebben.’
Samenwerking bestendigen en intensiveren
Nieuw is de innige samenwerking op wetenschappelijk gebied, maar geheel nieuw is de samenwerking tussen de NVALT en Longfonds ook weer niet. Zowel de NVALT als Longfonds zijn vertegenwoordigd in de Long Alliantie Nederland (LAN) en werken mee aan diverse evenementen, waaronder het Dutch Lung Congress. Op het gebied van communicatie stemmen we rond wereld astmadag met elkaar af wat we naar buiten brengen. Ook denken we als patiëntenvereniging mee bij het opstellen (en prioritering ) van de zorgevaluatie. Daarnaast vinden de NVALT en Longfonds elkaar steeds vaker in het belangrijke gebied van preventie. Zo werd onlangs gezamenlijk deelgenomen aan een gesprek in Nieuwspoort met Tweede Kamerleden en beleidsmakers over luchtkwaliteit en een debat in de Tweede Kamer over Nicotinee, de rookvrije generatie.
Overbeek en Illy spreken af dat zij elkaar in de toekomst ook op het gebied van wetenschap vaker zullen opzoeken. ‘We gaan elkaar te pas en te onpas weten te vinden’, zegt Overbeek. 'Vanuit de NVALT zouden wij het ook mooi vinden om voor de zorgevaluatie een soort geoormerkte subsidie vanuit de Longfonds-call te doen laten ontstaan. Daar zouden we de samenwerking ook wat meer willen intensiveren. En ik denk dat we elkaar in het maatschappelijke debat nóg meer moeten gaan vinden.’
Illy omschrijft de toekomstige samenwerking als deels bestendigen en deels intensiveren. ‘Het bestendigen zit vooral in alles wat te maken heeft met preventie, luchtkwaliteit en de rookvrije generatie. Op deze gebieden is de relatie heel sterk en dat moeten we natuurlijk zo houden. Waar het de wetenschap betreft willen we de samenwerking intensiveren, vooral waar dat meer mogelijkheden en kansen biedt.’
Om die boodschap extra kracht bij te zetten, zou Illy ook graag een rol spelen bij de jaarlijkse Longartsenweek. ‘Het zou mooi zijn als we in die week waarin alle Nederlandse longartsen samen komen, iets kunnen vertellen wat Longfonds doet en wat we op het gebied van wetenschap voor elkaar kunnen betekenen. Dat is zeker nog niet bij iedereen bekend.’ Overbeek vindt dat een goed idee. ‘Dat sluit ook aan bij mijn wens om de wetenschap nog meer en beter binnen de NVALT onder de aandacht te brengen. We zijn tenslotte een wetenschappelijke beroepsvereniging en het is alom bekend: de wetenschap staat nooit stil. Elk nieuw onderzoek en elke implementatie van de resultaten in de klinische praktijk levert altijd weer nieuwe vragen op. Wetenschap genereert wetenschap. Dat houdt het vak in beweging, daar worden we allemaal beter van. En met name de patiënt wordt daar beter van.’